Lege huizen zijn niet zomaar verlaten ruimtes zonder bewoners… Deze huizen met hun muffe kamers zonder verwarming, licht en liefde staan symbool voor de eindigheid van ons leven, de onbenulligheid van onze daden en woorden. Desondanks de gordijnen, die barstensvol stof zitten, al jaren niet meer weggeduwd werden om stiekem de buren te begluren, schuilen er toch nog zielen in deze huizen. Stille getuigen van het verleden die vaak een eenzaam verhaal vertellen.
Zo ook in Maison Mérère, een klein, grauw rijhuisje in een met oude stenen geplaveide straat. En dat in een stad die groot werd met steenkool maar weer klein werd door de realiteit van een falende beleid.
Het is zo’n huisje waarvan de voordeur altijd klemt, ook al kwam de steeds onder alcohol bedwelmde buurman er al talloze keren naar kijken. Met een bel waar je nog aan moest trekken ook al hangt er al jaren een draadloze variant naast. Helaas verving niemand er ooit de batterijen …
De oma die hier nog niet zo lang geleden haar laatste zucht liet, wachtte duidelijk al even op haar laatste reis. Het zorgvuldig gekozen kleedje voor in de kist hing al een tijdje klaar aan een plastieken kapstok aan de houten kast, samen met haar laatste wensen die toch niemand respecteren zou.
Ze zei het nog aan een vriendelijke Magrhebijnse buurvrouw waarvan ze de naam niet eens kende: “Het heeft allemaal geen zin meer als niemand je nog komt bezoeken”. Al vergat ze eraan toe te voegen dat ze diegenen die dan toch nog eens langskwamen, doorgaans een veeg uit de pan gaf. Er zijn grenzen aan de waarde van een ‘petit sous’.
En natuurlijk zouden er veel bloemen op haar graf liggen op de dag van haar uitvaart. Maar veel liever zou ze bij leven af en toe een bloempje gekregen hebben en wat suikertaart bij de eerste lentezon.
Maar voor bloemen, taart of zelfs maar een streepje zon, is er nu geen plaats meer. De rolluiken blijven voor eeuwig dicht. De ziel van mémére zal wel nog even blijven dwalen rond de engelen in porselein of tussen de slechte reproducties van een vergeeld tirolerlandschap. Maar als straks ook diegenen – van wie ze moeder, grootmoeder of minnares was – haar vergeten zijn, dooft haar ziel voorgoed.
Rollator, wandelkruk en pillendoos veranderen dra van eigenaar die trouwens hetzelfde trieste lot wacht. Eenzaam wegkwijnen is immers de enige zekerheid en bezigheid die een alleenstaande nog heeft.
Uit de gedateerde foto’s valt niet meer op te maken wie wie is en wie er nog is of wie er laatst nog langs is geweest… enkel de herinnering van betere tijden blijft hangen op de afgeschilferde, nepzilveren rand. Haar leven was toen duidelijk goed bevolkt tot de dag dat enkel de stilte is gebleven.
Samen met die geluidloosheid zal ook de ziel van dit huis vervagen onder een nieuwe laag verf van een nieuwe generatie zonder toekomst of hard worden verpletterd door een meedogenloze sloophamer…. want een trendy nieuwbouw ruikt nooit naar een eenzaam verleden.
Huizen zonder zielen is een bundeling van kortverhalen over onbewoonde huizen en desolate plaatsen. Ze handelen over de laatste impressies van vergane glories met soms een verdwenen ziel in de hoofdrol. Deze verhalen zijn het resultaat van een persoonlijke impressie tijdens mijn Urbex-avonturen en zijn louter fictief. Eventuele overeenkomsten met bestaande gebouwen en personen berusten dan ook op louter toeval.